“I am in favor of shutting down all the faculties, all the universities, all the schools, deeply starting at zero. “It’s the deep spirit of destroy, she said. I am in favor to forget the history, the history of France, the history of the world, completely, that there is no longer any memory of what has been lived. The intolerable, on all fronts, on all points. break all. In “destroy”, I try to situate the change of human, the revolutionary stage, at the level of the inner life. I believe that if we do not do this step, interior, if the human does not change, in it’s loneliness, nothing is possible, all the revolutions will be rigged. This I believe it deeply.”
(Marguerite Duras, 30st of november 1969)
Ik heb eens een keer een kunstwerk gemold, in de meest vreselijke situatie die je je kan voorstellen, als in een film maar dan was het echt.
Ik was in een museum, en daar stond het werkje op een sokkel. (een wankele zo bleek.)
Ik had het kunstwerk in eerste instantie helemaal niet opgemerkt en precies dat was het probleem. Want ik keek naar een werk dat op een sokkel vlakbij stond.
Daarop lag een open boek met ingenieus ingeknipte en uitgevouwen pagina’s die omhoog stonden waardoor er een soort uitklap wereld bovenop het boek stond, gemaakt van diezelfde pagina’s. Ik stond dat te bewonderen en wilde er een foto van maken.
Om het goed in beeld te krijgen deed ik, kijkende op mijn telefoon, naar het camera beeld, een paar stappen achteruit.
En toen gebeurde het. Het sokkeltje achter mij ging tergend langzaam om. En het beeldje dat erop stond gleed in slow motion, zo leek wel, van de sokkel af.
Het leek zo langzaam te gaan dat ik nog uren de tijd had om te bekijken wat ik zou gaan vernietigen.
Dat was natuurlijk niet zo. In het echt waren het een paar seconden. Ik heb wel eens eerder gemerkt en ook gehoord van anderen, dat in een crisismoment de tijd zich lijkt uit te rekken.
Zoals in de film speed, waarin er in anderhalve stress minuut de hele wereld moet worden gered en die krijgen we dan in anderhalf uur film te zien.
Maar het is een bedrieglijk fenomeen want het lijkt alsof je nog de tijd hebt om in te grijpen, om het drama te voorkomen. Maar dat is helemaal niet zo. In het echte spatte het beeldje in een nano seconde in 100en stukjes uit een.
Het was een rommelig octopusje van keramiek.
Ik stond in afschuw naar het hoopje ellende te kijken.
En ik niet alleen. De hele zaal keek naar mij.
Oh horror!
Als eerste kwam er een razende galerie houdster aan in een artistiekerig gewaad gekleed, die meteen mijn gegevens opeiste voor de verzekering. Ik stamelde schuldbewust wat onduidelijke woorden. Toen kwam de directeur strak in het pak en met krokant gekapte krulletjes. Hij duwde mij geruststellend sussend naar de bar en zei, “gaat u daar maar even een kopje koffie drinken, u hoeft nu even niets af te geven hoor.”
“Waar is de kunstenaar!?” riep de galerist in paniek uit. En ze beende met grote passen door de zaal tussen de starende menigte door.
Er kwam een vreemd oud ‘meisje’ aan met een gekleurde panty en veel rommelig haar.
Ze was nerveus maar niet in paniek zoals de galerist.
De drie personages stonden rondom het ongeluk te kijken.
En op een doodstil en respectvol afstandje stond het publiek.
En ik kon het godzijdank vanaf mijn veilige bar de situatie gadeslaan.
De kunstenaar met gekleurde panty liep er wat vorsend omheen en bekeek het van alle kanten. En zei tenslotte, “Ik stel voor dat we het precies zo laten liggen!”
“Nou…. ” zei de directeur weifelend.
“Ja!” Zei de kunstenaar “Dit is wat er nu mee is gebeurt. Het heeft zich getransformeerd tot dit en het ziet er eigenlijk goed uit. het is perfect neergekomen.”
De galerist stond te kijken met een snuit die het midden hield tussen afschuw en perplexheid.
“Ik ben bang dat dat niet gaat” zei de directeur.
Pas nu keek de kunstenaar écht teleurgesteld.
Ik vond heel wat dingen uit die dag.
De paniek van de galerist verraadde de enorme verantwoordelijkheid die ze voelde. En dat was eigenlijk mooi. Maar het museum nam de schuld op zich en zei dat ze nooit een losse sokkel met een los werk erop zo hadden mogen laten staan. En dat was (voor mij) nog beter want ik werd ontslagen van de schuld.
Maar de kunstenaar!
De kunstenaar was direct bereidt om zich te voegen naar de nieuwe situatie en te werken met de verrassing die was ontstaan.
Ik voelde een diep respect.
En ik realiseerde me de gescheidenheid van de vier werelden die hier bij elkaar kwamen. De maker, het publiek, het podium en de gene die er geld aan moet verdienen.
Kunstenaars hebben helemaal geen moeite om afstand te doen van hun werk. Ze hebben al afscheid genomen toen het werk onder hun handen uit verdween en ‘af’ werd verklaard.
Het werk is al niet meer van de kunstenaar.
Het werk is van het publiek geworden. Opnieuw voor interpretatie ter discussie.
Nieuwe vragen opwerpend en uitnodigend voor nieuwe inzichten.
Het belang van de kunstenaar is daarmee gediend.
Om extra veel publiek te krijgen, wat vooral van belang is voor verkopers en musea worden kunstwerken op sokkels en voetstukken geplaats.
Ter aanbidding.
Een aanbeden object kan men niet molesteren.
Dat is een daad van respectloosheid.
En toch……
sommige werken zijn onder duistere omstandigheden tot stand gekomen.
Sommige opdracht gevers hadden niets te maken met de zielenroerselen van de maker
Sommige geldschieters waren uit op geld, macht en faam.
Sommige kunst verdient het om vernietigd te worden.
Oh niet deze octopus. zeker niet!
Maar denk aan schilderijen gemaakt door broodschilder Rembrandt die bakken met geld verdiende, zijn gezellen het werk liet maken en de gevestigde orde aan de macht hield en nog meer bevestigde met zijn werken.
Ik waag te betwijfelen of we wel kunnen spreken over kunst.
Moet kunst niet het andere laten zien?
De mogelijkheden en niet het gevestigde?
We waarderen toch juist de mensen die een revolutie maakten met hun werk?
We waarderen toch hoe Jeroen Bosch bizarre wezens in de kerk hing i.p.v. heiligheid?
Of dat Breugel plotseling ‘gewone’ mensen ging schilderen.?
En denk aan de beelden van Saddam, Lenin en Stalin die zijn neergehaald.
Symbolen van macht en onderdrukking.
Ook nu staan onze vermeende ‘helden’ uit de geschiedenis weer onder druk.
Net zo goed symbolen van macht en onderdrukking.
Veel kunst representeert dat zelfs zonder dat je het weet.
En de mensen steigeren bij het idee dat de beelden van een willekeurige held (ook wel moordenaar of dictator te noemen want ze hebben stuk voor stuk de meest walgelijke zaken op hun kerfstok) moeten verdwijnen. “Want oh drama! onze geschiedenis! die mogen we toch niet vergeten!”
In dit verhaal ontgaat mij het nut van het idee dat we niet mogen vergeten.
Ik geloof in de uitspraak van Marguerite Duras.
Laat ons deze symbolen ten grave dragen.
Laat ons ze vernietigen en vergeten.
Laat ons ophouden in de geschiedenis lesjes te leren over hoe vrouwen ‘ooit’ (zeggen ze) werden onderdrukt. Het houdt alleen maar in stand dat dit eventueel een optie zou zijn.
En het houdt alleen maar een excuus in stand dat seksisten wel uit een andere tijd zullen stammen en dat dat de verklaring is voor hun gedrag.
Laat ons vergeten dat zulke tijden er ooit waren.
Laat ons de symbolen voor dit alles vernietigen!
Laat ons de kunstwerken (er zijn er toch al te veel van) die onder slechte omstandigheden zijn gemaakt en de macht bevestigen waar we nu nog steeds last van hebben verzamelen en hartgrondig vernietigen.
En het mag ook met een d!
Hard en grondig
En daarbij mag u ook best wat lelijke andere werken op de brandstapel gooien.
Maakt u zich geen zorgen de meeste kunstenaars zullen daar niet wakker van liggen!
Bronnen: kaputomat
Guerrilla girls