De Maakfabriek is nu een goede 5 maanden onderweg met het project ‘Mobile Making Space’. Met een mobiele ruimte werken we onderweg samen met culturele organisaties en maken kunstprojecten met communities. Tot zover hebben we mooie dingen gemaakt en ging het zoals we hadden gehoopt.
Maar onze reis is ook begonnen als een zoektocht. We wilden een soort vrije ruimte vinden door op reis te gaan. Een ruimte, misschien een niet-fysieke ruimte, ontdekken waar de regels door ons zelf en degenen die we ontmoeten gemaakt mogen worden.
Een plek waar de gewone regels van de samenleving niet gelden en waar we niet hoeven worden beperkt door verwachting, politiek of geld. Dat is bijvoorbeeld een van de redenen dat we proberen om nooit geld met onze projecten te laten interfereren, en liever diensten uitwisselen in plaats van ervoor te betalen of ervoor betaald te worden.
Met onze zoektocht hopen we een alternatief beeld te krijgen van de samenleving door er met een artistiek perspectief naar te kijken in plaats van met het ‘gebruikelijke’ economische of politieke perspectief dat veel dominanter aanwezig is in de wereld.
Er zijn allerlei omstandigheden die dat moeilijk maken, zoals ongelijkheid, of bureaucratie. Jaja, bijna was er in Zambia geen project geweest vanwege papier erk en administratie, maar dat hebben wij gelukkig weten te omzeilen.
Hier bij Nafasi, waar we nu alweer bijna twee maanden zijn, wordt het weer wat makkelijker gemaakt.
Dit is van zichzelf al een vrijplaats. Een terrein vol met ateliers, werkruimtes, documentairemakers, lassers, beeldhouwers, kleinere creatieve bedrijven en een dansschool. In het midden staat een bar en een keuken waar elke dag een lunch wordt gemaakt, en waar vele gesprekken, discussies en samenwerkingen ontstaan.
Iedereen groet elkaar en niemand kijkt ergens van op. Op deze plek zijn andere regels aan het werk dan de traditionele regels van de samenleving buiten. Jongens dansen hier ballet en meiden in overalls lassen grote kunstwerken in elkaar. Hier bestaan er eenoudergezinnen en mensen zonder religie. Doordat hier veel zaken geaccepteerd worden die buiten de poort niet gebruikelijk zijn, hangen er ook graag mensen rond die geen kunstenaar zijn, maar die zich hier wel thuis voelen.
Zambia’s project was geweldig en we zijn er trost op, maar ook was het intensief. Intensief om iedereen zoveel mogelijk van dienst te zijn, maar ook om geen mening te geven als er gewoontes opduiken die voor ons onbegrijpelijk zijn. Een tienjarig meisje bijvoorbeeld, dat een hele huishouding moet doen terwijl haar broer van twintig werkeloos thuis is. Dat meisje wilde graag haar dagelijkse leven laten zien in het boek dat we maakten (bekijk het boek hier). Haar leven wordt in het boek alleen gepresenteerd en niet becommentarieerd.
Hier, bij Nafasi, is er een andere discussie, hier gaat het over kunst. Iedereen is het er al over eens dat de regels die hier gelden anders zijn dan die van buiten de poort, hoewel ze soms naar binnen sijpelen….
Nafasi had al een grote tentoonstelling in de planning staan met als thema ‘How did we get here?’. En de Maakfabriek werd gevraagd om daar ook een invulling aan te geven.
Onze persoonlijke reis en metamorfose heeft natuurlijk alles te maken met onderweg zijn. We wilden een antwoord geven als een groep en niet de vraag vanuit een persoon beantwoorden. Daarom hebben we de vraag betrokken op ons gemeenschappelijke ’thuis’ en over hoe ons idee daarover is veranderd als je steeds een ander thuis hebt.
Waar bestaat het dan uit? Het is niet meer verbonden met de spullen of het fysieke huis dat normaal elke dag om ons heen staat. Hoewel spullen iets wel tot een thuis kunnen maken, worden ze onderweg tegelijk ook heel inwisselbaar.
Met zijn allen hebben we de installatie ‘floating home’ gemaakt.
Een verzameling losse, uit elkaar gevallen objecten die zich in een huis kunnen bevinden, maar die nog maar weinig betekenis hebben. Daartussen en omheen sijpelt een blauwe vloeistof die uit verschillende objecten komt en de losse elementen aan elkaar verbindt.
Joseph, een choreograaf die op dansschool Muda Africa heeft gestudeerd, maakte samen met danser Boni een performance voor ons werk.
De performance werd uitgevoerd tijdens de opening, en het festival ‘Asili Ni Tamu’, dat plaatsvond op 30 maart. Tijdens de performance waste Boni zijn gezicht met de verf die uit de wastafel van papier stroomde en schudde daarna mensen uit het publiek de hand met zijn met verf besmeurde handen.
De blauwe verf symboliseerde de verbinding met de mensen. En het is die verbinding die voor ons, terwijl we onderweg zijn, nu kan maken dat we ons ergens thuis voelen.
We hadden verwacht dat heel veel mensen zijn hand niet zouden aannemen, maar dat bleek niet zo te zijn. Er was maar één iemand die het niet deed. Na de performance begonnen de mensen die nu blauwe handen hadden ook elkaar de hand te schudden.
Terwijl we allemaal samen aan de papieren objecten hebben gewerkt werd er ondertussen nog een kat geadopteerd, een masterclass op UDSM, de universiteit van Dar Es Salaam gegeven in samenwerking met kunstenaar Safina Kimbokota, een chap chap workshop gegeven samen met Tanzanian FilmLab en door Mees en Sake een boomhut gebouwd.
Hoewel we ons hier goed in de kunstwereld hebben ingewerkt en we Nafasi ook als een community kunnen beschouwen, kunnen we wel zeggen dat ons ‘floating home’ ook een beetje op een floating island stond, of zoals je wilt, in een bubbel.
We weten niet veel over Tanzania’s andere communities dan de art community.
Wat we wel weten over de kunst community is dat er één vraagstuk erg aanwezig is: de identiteit van Tanzania. En dat is ook het vraagstuk waarmee de regels van buiten onder de poort door mee naar binnen sijpelen.
Het lijkt of iedereen ermee bezig is en alsof de meeste kunstenaars vinden dat het land in een identiteitscrisis verkeert. Het Swahili, dat alle stammen heeft verenigd, heeft er misschien aan de andere kant voor gezorgd dat identiteiten een beetje verloren zijn gegaan of vergeten worden. Staat eenheid misschien niet sowieso een beetje in de weg van identiteit?
Het is een ingewikkeld vraagstuk. Het levert discussie op, maar ook beschuldigingen en vooroordelen. Gelukkig levert het ook kunst op, zoals de tentoonstelling ‘How did we get here?’ liet zien.
Home away from home van Mees en Sake
Inmiddels willen wij ons floating home langzaam laten afdrijven richting nieuwe locaties. Maar dat is nog niet zo vlotjes gedaan. En terwijl we dagen van thuis zitten en wachten op plotselinge actie die nodig is afwisselen met in de hete stad op zoek gaan naar schoenen voor Sake, wordt het al spannender en spannender.
Gaan we het wel halen om naar India te gaan?
Na twee weken van bezoek aan kantoren, papierwerk, bezoek aan de belastingdienst (want onze wegenbelasting bleek verlopen!) blijkt dat we het schip dat we wilden halen echt gemist hebben en dat het verschepen van de mobiele werkplaats naar India veel te duur wordt, en vooral ook veel te lang duurt. We zouden dan in Mumbai meer dan een maand moeten wachten voordat de Magirus aankomt.
Daarnaast blijkt na enig onderzoek ook dat er slechts twee wegen over land India uitgaan. De ene voert door Pakistan. Vanuit Pakistan zouden we dan de grensovergang naar Iran moeten nemen om naar Europa te komen. Dat kan, maar het is een onderneming waarbij je met gewapende anti-terrorisme swats over de grens geëscorteerd wordt. En er is er maar één, met als gevolg dat we dan helemaal aan de andere kant van Pakistan beginnen en de langst mogelijke afstand door het land moeten afleggen. Dat vinden we niks met kinderen erbij.
De andere route is bijzonder aantrekkelijk: via Nepal naar Tibet, omhoog door China naar Mongolië, en dan linksaf door Kazachstan en Rusland naar Europa. Geweldig! Afstand: 15.000 km.
Na enig rekenen, de Magirus doet op wat mindere wegen maximaal 40 a 50 km per uur, en we willen niet meer dan 4 uur rijden per dag. Dat zou betekenen dat we er echt drie maanden over gaan doen en dan kunnen we niet één dag ergens stilstaan. Jammer!
Dus een change of plan: de Magirus gaat direct naar Iran, we rijden door Armenië, Georgië en Turkije weer naar huis. Het goede is dat we in Iran een heel bijzonder contact hebben met een meisje dat grafisch ontwerper is in een kunst-scene die bijna alle uitingen underground moeten doen.
Iedereen vind het jammer van India, maar nu hebben we wel de tijd om in Iran nog een project te doen.